Vaak spreken leraren de wens uit meer ervaringsgericht onderwijs te geven. In de praktijk komt er daar echter niet zoveel van terecht als die behoefte zou doen vermoeden. Wat kan daarvan de reden zijn?
Werkdruk komt vaak als eerste reden naar voren; de bekende CITO-scores, de rapportages, het al zo overvolle programma binnen en buiten de lessen..
Dit is zeker een reden, maar er is denk ik meer aan de hand.
Ervaringsgericht leren vraagt nogal wat van de leraar, zoals je in het artikel in de link kunt lezen. Het is niet simpel de leerlingen maar iets laten doen en erop vertrouwen dat ze door die ervaring inzicht krijgen. Werkvormen moeten voorbereid, begeleid en daarna door reflectie in een kader worden gezet . En dat op individueel niveau van de leerling. Dat vraagt empathie, inzicht en kennis van zaken van de leraar.
Natuurlijk heeft een leraar deze competenties voor een groot deel (vaak intuïtief) in huis. Maar om het structureel in te passen is hiervoor ook een kader nodig. Een kader dat de leraar samen met de school, collega’s en ouders moet scheppen.
Daar heeft de leraar soms ook een stimulans voor nodig. Leraren zijn ook individualisten, en dat moeten ze natuurlijk ook zijn als je alleen voor de klas staat. Maar om zoiets als ervaringsgericht onderwijs meer toe te passen heb je gewoon de steun, feedback en informatie van anderen nodig. Als tegenwicht van de druk van politiek, (sommige..)ouders, regelgeving.
Eigenlijk niets nieuws, dat leren we de kinderen ook, samen met- en van elkaar leren. Veranderen doe je zelf, maar je hoeft het niet alleen te doen…
Dus leraren: zet de deur van je lokaal open, voor collega’s, voor experts, voor ouders, voor je leidinggevende. Creeër een draagvlak en vertrouw erop dat uiteindelijk iedereen hetzelfde doel nastreeft, het beste onderwijs voor elk kind.
Samen werken aan één doel, met de steun van ouders en collega’s. Dat is pas écht verlichting van de werkdruk!